Geschiedenis van de hekserij

 

Geschiedenis van de hekserij

 

Ik hoor mensen wel eens zeggen dat hekserij een oeroude traditie zou zijn. Sommige mensen beweren uit een lange bloedlijn van erfheksen te komen. Ik krijg daar altijd een Harry Potter flashback bij. Alsof modderbloedjes echt bestaan en je geen volwaardige heks bent als je oma geen kruidentuin had......

 

Je komt veel stromingen tegen binnen het paganisme die terug grijpen naar het verleden. De vraag is wanneer hekserij is ontstaan. Om de vraag te vereenvoudigen zou je jezelf kunnen afvragen wat hekserij van nu gemeen heeft met hekserij van vroeger. Ik denk dat het uitvoeren van rituelen een kernwoord is. Mensen hebben altijd de behoefte gehad om invloed uit te oefenen op dingen die misschien niet te beïnvloeden zijn.

Ik kan het boek van P.G. Maxwell Stuart, Heksen, de geschiedenis aanraden. Het is een goed en helder naslagwerk,

 

 

Men zegt wel eens dat hekserij afstamt van een oeroude religie. Hekserij is echter nog niet zo oud. De hedendaagse hekserij zou je een vorm van neo-paganisme kunnen noemen. Neo-paganisme maakt deel uit van de westerse esoterie. Neo-paganisme is ontstaan rond de 19e eeuw, ten tijde van de Romantiek.

 

 

Het leven volgens de cyclus van de natuur is echter al zo oud als de mensheid zelf.

 

Er gebeurde veel rondom de prehistorische mens. Denk aan de verandering van seizoenen, de magie rondom geboorte en overlijden, ziekte, natuurverschijnselen. Het is niet verwonderlijk dat de mens daarvoor een verklaring ging zoeken. Om te kunnen overleven in de natuur moest er samengewerkt worden met deze natuur. Men was daar immers van afhankelijk voor voeding en levensbehoeften. Op de site http://staal.infoteur.nl/specials/godsdiensten.html vond ik de mooie omschrijving:

“De mens heeft altijd de behoefte gevoeld om rekening te houden met krachten buiten zichzelf die buiten de natuurlijke oorzaken en gevolgen om werken”

Men heeft tijdens opgravingen uit de periode van 60.000 v Chr. graven gevonden waarin werktuigen waren gelegd, je zou kunnen concluderen dat er een ritueel rondom het sterven was.

 

Uit de periode van de Cromagnon-mens zijn grottekeningen gevonden. Men denkt dat de grottekeningen vooral te maken hadden met de jacht. Misschien hoopte men door het maken van de tekeningen een goede jacht af te dwingen. In de grot van Les Trois-Freres is bijvoorbeeld een afbeelding te zien van een menselijk wezen met een rendiergewei. Een ander opvallend ritueel is het beschilderen van overledenen met rode oker om een gezonde gelaatskleur te laten zien. Er vindt een evolutie plaats in de gebruiken wat een bijzonder feit is. Het zou kunnen dat familieleden de gebruiken aan elkaar leerde en zo een bepaalde traditie in stand hielden. Bij een aantal stromingen binnen de Hekserij is dit tot op vandaag nog erg belangrijk.

 

Bronnen uit de prehistorie zijn moeilijk te achterhalen, er waren immers geen geschreven bronnen uit die tijd. Archeologen moeten het hebben van de dingen die zij vinden in graven, rotstekeningen, artefacten etc. Men ziet dat voor de geschreven bronnen er meer waarde aan mythen en rituelen werd gehecht en na de eerste geschreven bronnen men meer ingewikkelde beschouwingen ging doen. Uit de bovenstaande link ( het boek Handboek van de wereld godsdiensten) blijkt dat de oermens, de vrouw wellicht in hoog aanzien had staan. Misschien aanbad men wel een oermoeder of een moeder natuur, een oer Godin (Gaya?)

 

Een tijdvak later (Neolitisch Tijdperk) begon men grote stenen bouwwerken te maken (zoals Stonehenge) de religies leken meer een hiërarchie te krijgen. Men noemt dit Megalitische monumenten.

(leuke site over Stonehenge http://www.denachtuil.eu/litha-stonehenge-weris.htm )

 

 

De belangrijkste Godin was de Oermoeder of Moeder Godin, verantwoordelijk voor al het leven op aarde. De Venus van Laussel is een bekend steen-snijwerk wat rond 15000 v Chr. is gevonden. Het is 1 van de oudste afbeeldingen gevonden van de Oer Godin. Naast de Oer Godin zou de Hemelgod een belangrijke plaats innemen, vaak staat hij aan het hoofd van een scala aan Goden en Godinnen. Wat hierbij opvalt is de belichaming van het vrouwelijke en de belichaming van het mannelijke, ook later in de Hekserij en Wicca is dit een belangrijk element.

 

Een ander mooi voorbeeld is te vinden in het boek van Hajo Banzhaf:" Symboliek en de betekenis der getallen".

Bij de uitleg van het getal 0 staat een mooi scheppingsverhaal afkomstig van de Pelasgen. Zij hadden de grote Godin genaamd Eurynome. Het verhaal gaat als volgt:

In het begin was Eurynome, de moeder van alle dingen. Naakt trad ze uit de chaos te voorschijn en aangezien daar niets was waarop ze haar voet kon zetten, scheidde ze de hemel van de wateren. Toen begon ze te dansen. Ze danste in haar eentje op een Golf naar het Zuiden. En terwijl ze danste voelde ze de Noordenwind die ze met haar bewegingen had geslaakt en die zich achter haar verhief. Ze greep hem met haar handen en wreef hem tot hij de slang Ophion werd waarom heen Eurynome steeds wilder danste totdat Ophion zich om de Godin heen slingerde en gemeenschap met haar had. Zo werd de Godin van de noordenwind zwanger en baarde het wereldei. Daarop droeg zij de slang op zich er zevenmaal omheen te winden en het ei uit te broeden. Toen de tijd gekomen was vloog de bovenste helft naar boven en vormde de hemel en de sterren en de onderste helft vormde de aarde en de onderwereld. Ophion staat ook bekend als de slang van de Horizon, die tot op heden de hele wereld omgeeft”

 

 

Ten tijde van de Grieken en de Romeinen ziet men nog steeds elementen uit het Animisme terug. Zodra het Christendom in beeld komt als belangrijke religie zie je dat er van een systeem met meerdere goden naar een systeem met 1 God wordt gegaan, het mannelijke aspect wordt belangrijker.

Rond de late Middel-Eeuwen (circa 500-1500 n.Chr.) krijgt de Katholieke kerk steeds meer invloed. Het beeld dat mensen via rituelen zelf contact kunnen maken met de natuur en het goddelijke wordt ingeruild voor het beeld dat er een bemiddelaar (de kerk) nodig is om met het goddelijke in contact te komen. Al in de tijd van de Romeinen waren er waarzeggers of mensen die gebruik maakte van magie. Toen een Romeinse keizer het Christendom als staatsgodsdienst instelde werd magie aan banden gelegd. Ook waren er zware straffen als gewone burgers zich met magie bemoeide. De brandstapel is daar een voorbeeld van. In de 15e eeuw zal het dan nog geldende Romeinse recht naast het Canonieke of kerkelijke recht bestaan. En zal de brandstapel uit de tijd van de Romeinen opnieuw zijn intrede doen.

De Heksenhamer of Malleus Maleficarum wordt ook vaak genoemd. Dit boek uit het einde van de 15e eeuw is een soort handleiding van Henricus Institoris waarin hij beschrijft hoe vrouwen een verbond met de duivel aamgaan. Henricus die eerst Heinrich Kramer heette, was inquisiteur voor de paus. En na een proces wat hij verloor, besloot hij zijn woede in woorden te vatten. 

De opkomst van de Heksenhamer had waarschijnlijk te maken met het minder invloed hebben van de Kerk en het gerucht dat er binnen de Christelijke Kerk een sekte zou zijn ontstaan. Toch werd dit door de gevestigde orde afgedaan als oude wijven klets. Heinrich Kramer sprak zijn zorgen uit bij de paus die vervolgens een bul schreef waarin hij opriep dat iedereen mee moest werken met de inquisiteurs.

Toch werd er zelfs vanuit Rome minachting voor het document getoond en bleek Kramer een vrouwenhater, jodenhater en een leugenaar te zijn. Om het document meer aanzien te geven had hij de naam van Jacob Sprenger gebruikt, deze was echter een fel tegenstander. Toch is het boek meerdere malen herdrukt en gebruikt.

 

De Heksenhamer bleef tot ver in de zeventiende eeuw een gezaghebbend handboek. Toch waren er ook critici zoals de Noord-Brabander Johannes Wier (1515- 1588) die het bestaan van Heksen wel erkende, maar ze eerder als ontoerekeningsvatbaar beschouwde. Het boek De Praestigiis Daemonum (Over de voorspiegeling van demonen) uit 1563 heeft de grote massaprocessen die pas daarna begonnen echter niet kunnen tegenhouden.

Er blijft echter twijfel bestaan aan de vermogens die heksen zouden hebben. Er was nog nooit een heks rijk geworden. Of een leuk voorbeeld van de site Skepsis: “er waren geen voorbeelden bekend van veldheren die hadden gepoogd om een bezemsteelaandrijving ten tijde van oorlog te benutten.”

De Nederlandse predikant Balthasar Bekker (1634-1698) wist met zijn Betooverde Werelt (1691-1693) een effectief tegenwicht te vormen. Volgens hem hadden er nooit heksen bestaan en was het absurd te denken dat God de duivel ooit zoveel macht had gelaten. Hoewel in Nederland de heksenvervolging net als in Spanje al in het begin van de 17de eeuw was stopgezet, ondervond Bekker nog krachtige tegenstand en raakte hij door deze opvattingen toch zijn baan kwijt. Hierna werden in Europa de grote vervolgingen echter wel gestaakt.

http://www.skepsis.nl/heksenhamer.html en de boekbespreking van G.C. Molewijk, Historicus.

 

 

Groot Brittannië schafte in 1952 the Witchcraft Act af, 500 jaar na de eerste heksenprocessen.

In 1954 werd er in Amerika een wet van kracht waarin verklaard werd dat alle van hekserij beschuldigden en wegens hekserij veroordeelden vrij van schuld zijn. (n.a.v. nabestaanden van de Salem processen).

De eerste heks die na het afschaffen van de Witchcraft Act in de openbaarheid trad was Gerald Gardner.

 

 

Gerald Brosseau Gardner wordt op 13 juni 1884 nabij Liverpool geboren en overleed op 13 februari voor de kust van Tunesië.

Gerald Gardner heeft verschillende boeken over Wicca geschreven en wordt gezien als de grondlegger van de Wicca en moderne hekserij (Gardneriaanse Wicca). Hij heeft een eigen museum gehad over hekserij op the Isle of Man. (Inmiddels verhuisd naar Boscastle Cornwall waar het in 2011 de 60jarig bestaan heeft gevierd). Met zijn boek Witchcraft today en artikelen heeft hij de hekserij weer onder de aandacht van velen gebracht. En misschien ook wel uit de daarvoor bestaande taboe sfeer getrokken.

In zijn leven heeft hij veel onderzoek gedaan naar antropologie en het occulte en kwam daarbij verschillende mensen tegen die hem op zijn weg hebben geholpen. Aleister Crowley en Dorothy Clutterbuck , Doreen Valiente . Doreen Valiente heeft een aantal passages uit het BoS van Gerald Gardner opnieuw geschreven waaronder de Wiccan Rede en de opdracht van de Godin. Gerald Gardner is Hogepriester geweest van the Bricket Wood Coven.

Over de rol die Gardner heeft gespeeld in de hekserij, zoals we de nu kennen, bestaan verschillende ideeën. Volgens sommigen zou hij de moderne hekserij zelf hebben bedacht en gecreëerd, volgens anderen heeft hij een religie die ooit heeft bestaan opnieuw ontdekt en nieuw leven ingebracht en weer anderen zeggen dat Gardner de hekserij alleen onder de aandacht heeft gebracht van anderen. Waarschijnlijk ligt het antwoord ergens tussen al deze theorieën in. Gardner was een heks, ingewijd of niet, en de moderne hekserij is een natuurreligie die gebaseerd is op voorchristelijke Europese religies. Maar er zijn ook elementen in de Wicca die nieuw lijken te zijn. Waarschijnlijk heeft Gardner zelf de begroetingsterm ‘Blessed Be’ verzonnen en ook de oorsprong van de naam Wicca is niet geheel duidelijk.

Of hij nu wel of niet de hekserij heeft herontdekt, (opnieuw) heeft uitgevonden of ‘slechts’ opnieuw onder de aandacht heeft gebracht, één ding is zeker: met zijn boek Witchcraft Today was Gardner de eerste persoon die opkwam voor de hekserij. Doordat hij de moderne hekserij bekend maakte aan de wereld, is het geworden wat het nu is.

 

http://www.teachingsofavalon.com/index.php?option=com_content&view=article&id=10:witchcraft-today-het-begin-van-de-moderne-hekserij&catid=2:informatieve-teksten&Itemid=5

Leuke site over The Museum of Witchcraft

http://www.silvercircle.org/wiccanrede/wordpress/?p=1650